De bij is de belangrijkste bestuiver. 80% van alle gewassen in Nederland wordt door bijen bestoven en bijen zijn dus onmisbaar. Bij het verzamelen van nectar en stuifmeel vliegt de bij van bloem naar bloem, hierbij blijft het kleverige stuifmeel aan het behaarde lichaam van de bij hangen en die het vervolgens meeneemt naar de volgende bloem.
In totaal zijn er ongeveer 349 wilde bijensoorten die in Nederland en België voorkomen. Bijna 60% van alle soorten staat op de rode lijst. Dat houdt in dat deze soorten bijna uitgestorven zijn of in ieder geval ernstig worden bedreigd in hun voortbestaan.
Er zijn verschillende redenen aan te wijzen waarom deze soorten (op enkele uitzonderingen na) in aantal achteruitgaan.
• Verlies van biotoop: Sommige soorten gedijen alleen goed in een bepaalde
leefomgeving waar specifieke planten voorkomen. Deze biotopen verdwijnen vaak door intensieve landbouw, schaalvergroting en herverkaveling.
• Achteruitgang van diverse drachtplanten. Vroeger was het landschap
rommeliger. Op verschillende plaatsen waren er hoekjes en randen waar allerlei planten groeiden en bloeiden. Tegenwoordig zijn de randen en zomen in landbouwgebieden kaal (doodgespoten met gif). Ook dorpen en steden zijn steeds ‘sterieler’ geworden. Tuinen worden aangelegd met veel stenen en tegels en het gemeentelijke groen is vaak weinig gevarieerd en monotoon.
Het openbaar groen in steden kan een belangrijke rol spelen als leefgebied voor bijen, juist omdat het aantal drachtplanten in het agrarisch gebied terugloopt.
• Het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen (insecticiden): Deze
bestrijdingsmiddelen zijn niet alleen giftig voor wilde- en honingbijen. Ze zijn giftig voor alle insectensoorten. Het is bekend dat deze middelen zich via het oppervlakte water verspreiden. Als wilde planten langs sloten en kanalen dit water opnemen, komt ook gif in het stuifmeel en nectar dat door bijen en hommels wordt verzameld
Voot meer informatie zie: www.ambrosiusgilde.nl